Vele stammen bevolkten het land, voor ons bekende maar ook veel onbekende stammen. Het bekendst zijn natuurlijk de "Apachen" "Sioux" "Comanches" "Cherokee" "Cree" "Shoshoni" en zo zijn er nog meer, maar er zijn velen anderen zoals de Choctaw, Kickapoo, Flathead, Naskapi en noem maar op.
De geschiedenis leert ons vele bekende indianen kennen, maar ook de minder bekenden speelden een cruciale hoofdrol. Laten we enkele stammen eruit halen en hun roemruchtige opperhoofden.

Het bekentste opperhoofd van de Apachen, Geronimo, oftewel Goyaalé zoals zijn Apachen naam luidt. Hij was in 1825 geboren als een Bedonkohe – Apache en volgens zijn memoires was de gebeurtenis die zijn hele leven zou bepalen, de moord op zijn moeder, zijn vrouw en zijn drie kinderen door Mexicaanse soldaten. Deze misdaad werd in 1858 gepleegd en zorgde voor een nooit eindigende veldtocht om wraak, waarbij hij dorpen ten zuiden van de grens beroofde en uitmoorde. Eén keer is hij hierbij gevangen genomen, dat vond plaats in 1877 toen John Clum de agent van het San Carlos Reservation, hem overrompelde en in ketens geboeid naar het reservaat liet brengen. De situatie in het reservaat was ondraaglijk,bij de hitte, insecten, de pesterijen van de ambtenaren en de onenigheden tussen de verschillende Apachen – groepen die hier waren samengebracht, kwamen nog de duistere praktijken van de nieuwe agent, die de regering met geld, en de indianen met hun rantsoen bedroog. Geronimo verbleef er maar kort en vluchtte naar Mexico, in 1880 kwam hij vrijwillig terug, maar in 1881 vertrok hij met 70 aanhangers weer naar Mexico, nadat soldaten in Cibecue in het wilde weg waren gaan schieten vanwege een, in hun ogen, gevaarlijk ritueel.

In 1883 kreeg generaal George Crook de opdracht om de voortvluchtige Chiricahua te arresteren. Gesteund door 200 Apache – verkenners lukte het Crooks troepen door te dringen in het gebied waarheen de Chiricahua waren gevlucht. Geronimo gaf zich tijdens de onderhandelingen over en keerde in maart 1884 terug naar San Carlos, waar de Chiricahua onder toezicht werden gesteld. Na verloop van tijd brak Geronimo met de Chiricahua weer uit, dit keer met zijn vriend Naiche, de zoon van opperhoofd Cochise van de Chiricahua. Crook zette 3000 man in tijdens de achtervolging, na lange tijd kreeg hij Geronimo weer te pakken, hij beloofde dat hij zich direkt zou overgeven. Maar hij verdween nog diezelfde nacht. Hij werd vergezeld door slechts 20 krijgers en evenveel vrouwen en kinderen. Crook werd van zijn taak ontheven en kolonel Nelson Miles nam zijn plaats in, de troepen werden uitgebreid tot 5000 man. Ondanks deze grote overwicht werden de Apachen niet gepakt, en in het Zuid-Westen brak paniek uit. Pas in september 1886 legde Geronimo voorgoed zijn wapens neer. Hij werd ondergebracht in Fort Marion en later in 1894 naar Oklahoma, naar Fort Sill waar hij een nieuw leven tachtte op te bouwen. De zeventig jarige Geronimo wekte als boer, maar gebruikte zijn populariteit als bron van inkomsten door souveniers te maken en zijn handtekening te verkopen. In 1905 dicteerde hij, nog altijd als krijgsgevangene, zijn levensverhaal. Zijn neef Daklugie, die het voor hem vertaalde, vertelde later dat het Geronimo altijd heeft gespeten dat hij zich heeft overgegeven. In 1905 stierf hij als hoogbejaard man aan een longontsteking.