*Sport en spel: Er werden veel groepsspellen gespeeld in een Indianenkamp. Balspelen waren erg populair, vooral die met rackets afbeelding 2.
De Indianen moesten met behulp van een racket een harde, lerenbal in een doel krijgen. Het doel was ver van het kamp verwijderd. De jonge mannen werden in twee teams verdeeld, en bij het spelen was alles toegestaan: duwen, botsen en laten struikelen. Dit maakte het spel alleen maar spannender. De enige regel was dat je de bal alleen met een racket aan mocht raken.
Een goed voorbeeld daarvan is Lacrosse. Ook kende ze kansspelen zoals bijvoorbeeld raadspelen en dobbelspelen. Ook waren er spelen die werden gespeeld om de jachttechniek te verbeteren, zoals boogschieten, speerwerpen en jongleren. De kinderen zwommen graag en hielden hardloop wedstrijden. En in het noorden hielden de kinderen wedstrijdjes met tobogan-sleetjes afbeelding 3 De Irokezen hadden een spelletje ‘sneeuwslang’. Bij dat spel ging het erom hoever een lans over het ijs gleed.
Ook waren er rituele hardloopwedstrijden. Door hard te lopen hoopte de Indianen de gewassen beter te kunnen laten groeien, regen te laten valen en de zon nieuwe kracht te geven.

*Taal en communicatie: De verschillend stammen spraken vaak talen die veel van elkaar verschilden. Eens werden er meer dan ongeveer 500 talen in 2200 verschillende dialecten gesproken. Enkele stammen spraken talen die verwant waren: de 7 Sioux stammen spraken de Siouxtaal, en de Plains Crees, de Ojibwa’s, de Blackfoot en de Arapho spraken Algonquian-talen. Ook ontwikkelde de Indianen. Een gebarentaal voor de communicatie tussen verschillende stammen. In 1821 ontwikkelde de Cherokee Sequoya een alfabet, dat na goedkeuring door de stam oudsten in gebruik werd genomen. Voor de komst van de Europeanen was het schrift van de Indianen onbekend. Ze gebruikten wel pictogrammen die dieren, voorwerpen en mensen voorstelden. Een wintertelling is daar een goed voorbeeld van. Op zo’n wintertelling worden verhalen over het dagenlijksleven op de prairie verteld. Zoals een aanval op het kamp van een andere stam. Het heette een wintertelling omdat het meestal ‘s winters werd gemaakt en bijgewerkt. Stamleden kwamen vaak bijeen om verhalen te vertellen, die dan door een van hen in beeldtekens werden vast gelegd. afbeelding 4 de wintertelling van de Sioux)

*Familieleven: Iedereen had een eigen taak binnen de familie.
Mannen deden niet veel dingen bij het huis; ze jaagden, gaven leiding en beschermden de stam. Vrouwen bleven in de buurt van het huis; ze verbouwden gewassen, ze zorgden voor de zieken, bereidden het eten en maakte de kleding. Meisjes leerden al vroeg wat hun taak was en hoe ze dat moesten doen. Ze konden al vanaf hun twaalfde trouwen. Jongens moesten leren wapens te gebruiken en ze moesten mee o jacht. Bijna alle kinderen werden naar hun grootvader of grootmoeder vernoemd en later kozen ze zelf een naam.
Hier nog wat leuke weetjes over het familieleven:
· Een baby werd vastgehouden op een wiegenplank.
· De Indianen hadden geen metalen bestek. Het bestek, kommen en andere voorwerpen werden o.a. gemaakt door been, hertshoorn, ivoor en hoorn.
· Tentzeilen van tipi’s werden gemaakt van bizonhuid. Kleding werd van hertsleer gemaakt, dat was lekker zacht. Afbeelding 5
· Kinderen vanaf 11 jaar kregen op hun donder door met doornen geprikt te worden of het kind werd boven een vuur met chili gehouden, en moest de rook ook inademen.

*Kleding: Wie denkt aan kleding van Indianen, die denkt aan een hemd met franjes, een hoofdtooi, gezichtsbeschilderingen en kralen. Dat lijkt op de kleding die vooral door de prairie-indianen gedragen werden. Elke stam had een eigen identiteit en eigen kleding.
Stammen als de Navajo Indianen gingen wol dragen nadat er in de 17e eeuw schapen kwamen, die door de Spanjaarden ingevoerd werden. Ook het klimaat had invloed op wat men droeg. De Inuit uit het noorden droegen wanten, laarzen en parka’s met capuchons. Ze waren gemaakt van de huiden van zeehonden en kariboes. De jagers droegen bont en huiden. En in de landbouwgebieden weefde men stoffen van de vezels van wilde planten en van gekweekte katoen. Aan de oostkust en in de wouden droegen veel mannen alleen een lendendoek of een broek en de vrouwen een rok met franjes. De Prairie-Indianen droegen, net als de meeste andere, ceremoniële kleren. Maar meestal droegen ze eenvoudiger kleren. De vrouwen droegen ruime jurken. En de mannen lendendoeken, hemden en beenstukken. Mannen en vrouwen droegen bizonvachten. Over hun andere kleren en liepen op macassins afbeelding 6. In de hete zomer liepen de mannen het liefst in een lendendoek en macassins.

*Voedsel en jacht: De Indianen jaagden veel op bizons. Voordat ze daaraan begonnen deden ze een bizondans. De Indianen wisten dat er bizons in de buurt waren als ze sporen zagen. Ze beslopen de bizons te voet totdat ze een kudde ontdekte. Dan legde ze een pat aan waar ze de bizons langs dreven, die uiteindelijk de afgrond in vielen. De verschillende delen van de bizons werden hiervoor gebruikt: Hoorns: voor versieringen, kommen en lepels.
Schedel: werd in religieuze ceremonies gebruikt.
Haar: als kussenvulling of voor touwen en paardentuig.
Mest: als brandstof en voor signalen.
Hoeven: ratels en lijm.
Magen: zakken voor water en om in te koken.
Bewerkte huiden: kleren en buidels.
Onbewerkte huiden: voor zakken, hoofdtooien, kleren, lijm, trommels en ratels.
Staart: vliegenmeppers en versiering.
Botten: messen, pijlpunten, priemen, dobbelsteen en latten voor panelen.
Er werd behalve op bizons ook op bevers gejaagd, voor hun pels. Californische stammen jaagden in de heuvels op herten. Afbeelding 7
Naast de jacht en visvangst deden de Indianen ook aan landbouw. Er werd bijvoorbeeld mais verbouwd. Landbouwwerktuigen waren: bijlen, schoffels, graafstokken een ander woord voor graafstok is uictli Afbeelding 8

*Lichaamsversiering:De mannen en vrouwen droegen sieraden, beschilderden hun lichamen en lieten zich tatoeëren. Dit was voor de sier of voor religieuze redenen.
Sieraden: Een paar voorbeelden van de sieraden die de Indianen droegen zijn kettingen, polsbanden, enkelringen, armbanden kralenkettingen en eenvoudige strengen met kralen of klauwen om hun nek, en versierde borstschilden van been.
Ook droegen ze veren en andere haarsieraden. Die veren waren niet alleen voor de sier, ze betekende ook wat. Afbeelding 9. Wie zijn moed had getoond, werd beloond met een ere-veer. Aan de kleur en de vorm van de veer kon je zien wat iemand precies gedaan had.
Beschilderde lijven: De Indianen beschilderden hun gezicht en haar met verf van fijngemalen aarde, klei en steen. Dit waren meestel rode, gele en bruine kleuren. Er waren verschillende redenen om je te beschilderen. Soms beschilderden ze zich nadat ze een droom of visioen gehad hadden. En voor de strijd beschilderden krijgers hun gezicht en hun paard met patronen in heldere kleuren.
Tatoeages: Tatoeages waren deels voor de sier, maar meestal waren ze het resultaat van een droom met een diepe spirituele betekenis. De Haida-vrouwen lieten familiesymbolen op hun gezicht, lichaam en handrug tatoeëren. En de Yuma's droegen nauwelijks kleren, om hen tatoeages beter uit te laten komen.

*Woningen. Indianen leefden in allerlei verschillenden soorten woningen. De grootte en de vorm van de woning hing af van de leefwijze van de Indianen. Trokken ze rond of bleven ze op een vaste plek?
De Indianen gebruikten het bouwmateriaal dat ze het makkelijkst in hun omgeving konden vinden. In gebieden met weinig hout gebruikten ze bizonhuiden, in het koude, beboste noordwesten maakten ze een dubbeldak van takken en huiden. In het ijskoude poolgebied gebruikten de Inuit ijsblokken om koepelvormige hutten te maken. Niet alleen het bouwmateriaal verschilde, maar ook de grootte was niet hetzelfde. De woningen varieerde van kleine eengezinswoningen tot grote longhouzes, waar een hele clan woonde. Zie tekening 1. Deze werden gebouwd door de Irokezen uit de bosgebieden.
Sommige Indianen stammen woonden in de verschillende seizoenen in verschillenden huizen.De Prairie-indianen woonde meestal in tipi's (tenten van huid). Zie tekening 2. Maar soms wonen ze in aarde hutten. In een tentzeil van een familie-tipi op de praries waren de huiden van zo'n 12 bizons verwerkt.
De huizen van de Pueblo's in het zuidwesten leken het meest modern. Ze woonden in geterrasseerde dorpen met lemen huizen. Zie tekening 3.

*Godsdienst: De Indianen vereerden verschillende goden en natuurkrachten. De Inca´s vereerden de zon, ze dachten dat ze zo goede oogsten kregen. De azteken vereerden de zon omdat ze geloofden dat ze leefden in het tijdperk van de vijfde zon. En dat de wereld eens gewelddadig zou vergaan. Om dat uit te stellen werden mensen geofferd waarvan hun bloed de goden moest voeden, zodat de zon bleef leven. Goden die werden aanbeden waren onder andere: regengod, god van de lente, goed van de natuur, god van de doden afbeelding 10.
Ook geloofden ze in het leven na de dood. De doden werden begraven op de hoogvlakten en in de ravijnen. En in het graf werden allerlei voorwerpen gedaan, die de dode in het leven erna konden gebruiken.

*Kunst en Handwerk: Kunst was nauw verbonden met de gebruiken, godsdienst en het dagelijks leven van de Indianen. De stammen uit het zuidwesten waren beroemd om hun aardewerk. Al uit ongeveer 1000 v.C. zijn prachtige potten teruggevonden. Een voorbeeld van de potten, die door de stammen in het zuidwesten gemaakt werden, zijn de zwart-witte Mimbreskommen. Ze werden ook wel "begrafenispotten"genoemd, omdat ze na de dood van hun bezitter werden gebroken en met de dode mee werden begraven. Behalve potten zijn er ook andere soorten kunst.
Draagbare kunst: Veel kunst van de nomaden (rondtrekkende) stammen waren klein. Je kon ze dan makkelijk dragen, oprollen en meenemen naar een nieuw kamp. Een paar voorbeelden hiervan zijn: bewerkte pijpen, beschilderde ongelooide huiden en borduurwerk van stekels en kralen op soepel leer. Om hun spullen te vervoeren waren aardewerk en mandenwerk natuurlijk onhandig, te zwaar en breekbaar. Daarom gebruikten de Indianen dan ook tassen van bewerkte huid, die meestal versierd was.
Kralen en stekels: de vrouwen maakten borduurwerk van kralen en stekels. De stekels van stekelvarkens gebruikten ze om kleren, zadels en draag wiegen te versieren. dat werd gedaan met prachtige patronen die vaak en symbolische betekenis hadden. Vaak werden die stekels ook nog geverfd.
Beschilderen: De mannen maakten meestal de schilderingen op tipi-doeken, dekens en "wintertellingen"(zie taal en communicatie)
Pijpen: De mannen en de vrouwen rookten pijpen, niet alleen omdat ze het lekker vonden, maar ook bij ceremonies. Pijpstelen werden versierd met snijwerk, veren, en vlechtwerk van stekelvarkenstekels. De pijpen met veren werden ook wel vredespijpen genoemd. Soms zaten de veren zo dat het een vliegende vogel leek als er mee gezwaaid werd.

*Nomaden: Veel Indianen hadden een nomadisch bestaan, een paar voorbeelden daarvan zijn de Sioux (ook wel Dakota genoemd), de Zwartvoeten, de Cheyenne en de Arapaho. Er waren ook halfnomadische stammen, zij leefden een deel van het jaar in permanente woningen , maar soms woonden ze op de prairies, waar ze op de bizons jaagden. Maar er waren ook Indianen die in dorpen woonden, maar een seizoensgebonden trek hadden. Dit waren de Inuit in het poolgebied en de Pima uit het zuidwesten.
Nomaden woonden in kegelvormige huizen, die tipi's heten. Tipi's konden snel afgebroken worden, zodat stammen snel achter de bizonkudden aan konden trekken. Zie plaatje 11,Tipi-doeken werden aan elkaar genaaid met dikke bizon pezen. Voor sommige waren wel twaalf bizonhuiden gebruikt. Een nieuwe huid was bijna wit, maar in gebruik en door de rook van het vuur in de tipi werd hetleer lanzamerhand diepbruin en ook zachter en buigzamer.
De tipi's en kleding werden per travois vervoerd. Een travois bestaat uit twee lange palen die met riemen aan de schouders van een paard werden vastgebonden, en een draagstel in de vorm van een ladder waar de lading op lag. Toen de Indianen nog geen paarden hadden, gebruikten ze honden om de travios te trekken. Zie plaatje 12. Honden kunnen natuurlijk minder zware dingen dragen dan paarden, dus waren de tipi's vroeger vrij klein.
Met de komst van de paarden werd het voor de Indianen een stuk gemakkelijker. Paarden konden meer trekken, en ze liepen harder. Met een paardentravios konden ook oude mensen, zieken en gewonden, en kinderen vervoerd worden. Er werd een koepelvormige constructie van wilgentakken aan de palen bevestigd, om zo de passagier te beschermen. Zie nogmaals plaatje 12 (al is die kooi wel erg klein)
Om een tipi te vervoeren waren soms wel drie paarden nodig. Een tipi werd altijd door vrouwen opgezet.

*Muziek,zang en dans: Er werd veel gedanst door de Indianen, voor of na gebeurtenissen als een geboorte, sterfgeval, bruiloft of een jachtpartij. Er waren verschillende dansen met verschillende kostuums:
De Hondendans: De Hidasta-krijger van het Gekke Honden Krijgersgenootschap dansen de Hondendans als dank aan de geesten. Hun hoofdtooien bestonden uit de staartveren van een kalkoen en de staartveren van een ekster.
De Sneeuwschoenendans: de Sneeuwschoenendans werd gedanst door sommige stammen uit de bosgebieden. Deze dans werd gedanst in het begin van de winter. Sneeuw betekende voor de indianen dat er een jaar was verstreken. De indianen zeiden dan ook niet "dat is twee jaar geleden gebeurt", maar "dat is twee sneeuwen geleden gebeurt. In de winter konden ze door de sneeuw en kou nauwelijks op jacht. In de Sneeuwdans werd de geesten om hulp gevraagd, zodat de stamleden konden overleven.
De Krijgsdans: Alleen mannen mochten meedoen aan de krijgsdansen. Op deze manier bereiden de krijgers zich voor op de strijd. Door die dans hoopten ze de gunst te winnen van de geesten die hen konden beschermen tegen hun vijanden. Er werden bij deze dans dansstaven gebruikt, die waren versierd met hertenstaarten en veren. Ook werden de lansen en speren versierd, maar dan met grimmigere decoraties. Bijvoorbeeld het hoofd of de scalp (de hoofdhuid met het haar) van de vijand.

De meeste muziek werd gezongen onder begeleiding van een trommel. de gezangen gingen over dingen die de zanger om zich heen zag, en bevatten soms ook geluiden van de jacht en uit de natuur. De zanger werd vaak begeleid met ratels en trommels. Afbeelding 13

Maak jouw eigen website met JouwWeb